Stagelopen in stappen |
De eerste stap op weg naar een stage, de oriëntatie, concentreert zich op drie vragen: waarom wil ik een stage doen, wat zijn de randvoorwaarden voor stagelopen binnen mijn opleiding, en aan welke criteria moet de inhoud van de stage voldoen? Als resultaat van de stap weet je als het goed is wat de mogelijkheden voor je zijn en of je daadwerkelijk een stage gaat doen. Om je een beeld te geven van wat je dan te wachten kan staan, geven we in het boek twee voorbeelden van stages. Eén in het buitenland, en één in Nederland. Je ziet dan meteen welke stappen er nog volgen. Je kunt natuurlijk als dat lukt gemakkelijk hier en daar een stap of delen ervan overslaan.
De stap van zelfanalyse geeft je handvaten om tot een persoonsprofiel te komen waarin je je eigen competenties benoemt. Enig inzicht in je grenzen en barrières, de kenmerken van je generatie, een overzicht van alles wat je gedaan hebt (je curriculum vitae), je sterkte-zwakte-analyse in termen van jouw eigenschappen leren je je competenties te benoemen. Werkgevers formuleren functies ook in termen van competenties; in competenties spreken is de ‘taal’ van organisaties spreken. Je lijstje competenties kun je opnemen in je persoonsprofiel. Daaruit blijkt wat je kunt en wilt, een voorwaarde om de arbeidsmarkt te gaan verkennen op zoek naar een stage (stap 3).
In deze stap komt aan de orde hoe je een analyse maakt van de markt. Met andere woorden: hoe je een organisatie vindt die een stageopdracht kan bieden die aansluit op je persoonsprofiel uit stap 2. We laten zien welke sectoren de Kamer van Koophandel onderscheidt, en we geven een voorbeeld van de branches en subbranches binnen enkele van die sectoren. Deze overzichten bieden zicht op de geldstromen die tussen organisaties vloeien, en maken het mogelijk ze te karakteriseren als profit of non-profit. We bespreken hoe deze karakterisering van een organisatie met betrekking tot wel of geen winstoogmerk je vervolgens informatie kan geven over de cultuur binnen een bedrijf. Door deze gegevens naast je persoonsprofiel te leggen kun je nagaan waar je past. Weet je welke organisaties geschikt voor je zijn, dan kun je inzoomen op mogelijke functies, die weer geordend zijn over afdelingen binnen zo’n organisatie. De formulering van je stageopdracht die je uiteindelijk afspreekt, zal zo dicht mogelijk liggen bij de functie die je het meeste trekt.
Samengevat is netwerken een belangrijke competentie op weg naar een stage. Je kunt je netwerkcampagne inzetten op zoek naar potentiële stagevacatures. Iedereen kan het leren. Sommige mensen doen het van nature, anderen hebben wat stimulans en zelfopgelegde discipline nodig. Als student bevind je je in de ideale situatie om je als goed netwerker te ontplooien. Je netwerk is, met al die studenten en verenigingsverbanden, enorm groot. En doordat iedereen in hetzelfde schuitje (en veel in het café) zit, zijn de drempels om een gesprek aan te knopen laag. Veel studenten zullen wanneer hun fiets getolen is, automatisch hun netwerk inschakelen op zoek naar een nieuwe. Ze vragen huisgenoten naar een goedkoop adres. Wanneer een van die huisgenoten een studievriend blijkt te hebben die net een goedkope fiets gekocht heeft, schromen ze niet het mobiele telefoonnummer van die vriend te vragen om hem naar dat adres te vragen. Terwijl ze de jongen nog nooit eerder gesproken hebben...
Solliciteren begint met het verzamelen van alle relevante informatie over de functie, de vacature maar ook over degene aan wie je de brief richt. Dit kan via de informatie die het bedrijf zelf online zet of verstuurt, via de pers en via interviews in bijvoorbeeld bedrijfsbladen, maar ook via het gesprek dat je vooraf telefonisch voert. We raden je aan nooit een sollicitatiebrief te sturen zonder eerst te bellen.
Vrijwel elke stagegever zal verwachten dat je voor de stageplaats minimaal een CV stuurt. In de meeste gevallen volstaat je CV zelfs, en kun je na een telefoongesprek al worden aangenomen. Soms vragen stagegevers aanvullend een motivatietekstje of brief. Ook dan kan het zijn dat je gesprek telefonisch plaatsvindt. Niet in alle gevallen is er dus bij stages sprake van een echt sollicitatiegesprek, en dus van een volwaardige sollicitatieprocedure.
Vraag bij ieder gericht CV dat je opstelt ook weer een bekende om het even ‘proef te lezen’. Iemand die een tekst ‘met koude ogen’ leest, kan goed letten op de stijl. Past deze bij de aan te schrijven organisatie? Is het niet te bescheiden? Heb je ook niet te hoog van de toren geblazen? Vraag iemand die goed kan redigeren, de mogelijke schrijf- of taalfouten op te sporen. Laat het CV dan nog één of meer dagen liggen en lees het daarna zelf nog eens door.
Voor een stage vindt meestal maar één gesprek plaats, live of – in het geval van een buitenlandse stage – telefonisch. Bij het gesprek kunnen meerdere mensen aanwezig zijn. Je CV is vaak de leidraad voor het gesprek, en door een goede voorbereiding kun je best veel invloed uitoefenen op de uitkomst. Het meest behulpzaam zijn kennis van de organisatie en zicht op je eigen sterkte-zwakte door middel van bijvoorbeeld kennis van je generieke competenties in stap 2 en met hulp van de STAR-methode. Door je te realiseren dat jij niet alleen belang hebt bij de stage, maar het stagegevende bedrijf ook baat heeft bij jou, kun je je opstellen als een gelijkwaardig gesprekspartner. Hoe ontspannener je bent, hoe beter. Je kunt dan ook beter ingaan op eventuele cases en op onverwachte vragen of taalwisselingen. Zelf vragen stellen is prima en ook normaal. Vraag gerust aan het eind van het gesprek naar de vervolgprocedure en naar de mogelijkheden van een eventuele stagevergoeding. Het is mogelijk dat een psychologisch onderzoek of assessment deel uitmaakt van de sollicitatieprocedure. In de volgende stap komen alle formaliteiten aan de orde die geregeld moeten worden als je gesprek positief resultaat heeft... je gaat op stage!
Wanneer je een stage gevonden hebt, moet je die allereerst bij je opleiding laten goedkeuren. Lukt dat niet, dan wordt het een ‘vrijwillige stage’, die je wel de ervaring maar geen studiepunten en dus mogelijk studievertraging oplevert. Goedkeuring voor een stage krijg je doorgaans met een stageplan, dat je aan de docent voorlegt. Daarin staat ook of het een afstudeerproject, een combinatie met je scriptie, betreft. Zet hij het sein op groen, dan kun je de stagegever laten weten dat het doorgaat. De organisatie zal ook een begeleider aanwijzen. Met hem en de docent kun je vervolgens je stagecontract invullen. Ondertussen zul je je WA-, zorg- en eventuele reisverzekering moeten checken. Voor een buitenlandse stage moet je je daarnaast ook nog voorbereiden op het terrein van de financiën, gezondheid, reisbescheiden, vergunningen en veiligheid. Het hele traject van regelen kost tijd en daagt je uit te laveren tussen de verwachtingen vanuit de theorie (de opleiding) en die vanuit de praktijk (de stagegever). Tijdens de stage zul je een logboek bijhouden met aantekeningen van je taken en jouw reflectie daarop. Halverwege zul je met de docent een tussenevaluatie houden. Zijn er factoren die de voortgang van je stage belemmeren, dan zul je dat direct bij je begeleiders moeten melden. Zijn die er niet, dan zal de stage sneller dan je dacht voorbij zijn. Wat er dan gebeurt, zie je in stap 8.
Na afloop van je stage zul je een stageverslag moeten inleveren bij de docent. Hij zal de stage beoordelen. Het is netjes je stageverslag wel eerst met de praktijkbegeleider, en eventueel met anderen binnen de stagegevende organisatie, door te spreken. Veel opleidingen gebruiken voor de beoordeling door de stagegever een formulier, maar je kunt je praktijkbegeleider ook vragen om een (wat persoonlijker, want in proza gesteld) beoordelingsverslag en hiervan een kopie aan de docent geven. Na terugkomst van je stage ervaar je mogelijk een katerig gevoel. Je bent niet langer een werknemer en collega, maar gewoon weer een student. Om te voorkomen dat dit je motivatie ondergraaft, raden we je aan je stageervaringen zoveel mogelijk met anderen te delen. Ook deze website staat hiervoor open!